Voegen
De voor- en achterbladen worden geleverd in twee gespiegelde helften, die tegen elkaar worden gelijmd. Met kijken en meten worden de helften zodanig over elkaar geschoven dat identieke jaarringen precies op elkaar komen te liggen. Op de futselplank worden deze met de reischaaf gelijktijdig superrecht geschaafd.
Als de helften helemaal recht zijn worden ze weer opengeklapt, en zijn de nerfpatronen perfect symmetrisch.
Ter controle worden de 2 delen tegen elkaar houden met een lamp erachter: er mag geen licht door komen.
Als alles recht is, wordt er gelijmd. (Zie “Voegplank“)
Op dikte brengen
Het blad wordt aan twee zijden glad en dun geschaafd tot de 2,5 mm is bereikt. Tussendoor regelmatig blijven voelen of het blad niet te slap wordt!
Belangrijk is te letten op de zgn. ‘runout’: de vezels lopen niet helemaal parallel aan het oppervlak, daardoor zal de schaaf van één kant happen. Omdat de twee helften gespiegeld zijn, is de vezelrichting van beide helften tegengesteld! De buitenkant wordt mooi glad afgewerkt met een schraapstaal.
Diktevariaties aanbrengen
Opnieuw met de schaaf wordt het bovenblad in vorm gebracht door de achterzijde te bewerken, de laatste loodjes met een schraapstaal. Het dikteverloop is standaard: de randen worden dunner om een goede trilling mogelijk te maken. De uiteindelijke diktes zijn geworden zoals hier getekend: 2.4 mm afnemend tot 1.9 mm. Hoe dunner het bovenblad, hoe harder de grondtoon klinkt in verhouding met de boventonen, in dit geval dus meer bas. De juiste dikte wordt bepaald door regelmatig tijdens het schaven het blad te buigen: op het moment dat het blad slap dreigt te worden is de juiste dikte bereikt.