De basisconstructie bestaat uit kop, hals en hiel: ik begin met het maken van de kop. De verschillende stadia van het maken van de kop zijn hieronder uitgetekend, en worden verderop meer gedetailleerd beschreven:
- De kop wordt eraf gezaagd en er andersom aangelijmd
- Teruggeschaafd tot de juiste dikte
- De overgang aan de achterzijde wordt vormgegeven
- Het kopfineer wordt aangebracht (topkam en toets later)
Het halshout is 22-25 mm dik, en wordt uiteindelijk teruggebracht naar 18,5 mm, met toets erbij wordt de dikte dan 24,5 mm, bij het dikste deel van de hals, vlak voor de hiel.
Deze tekening laat zien waarom de hals niet simpelweg uit een stuk hout wordt gezaagd, maar de scarf joint wordt toegepast: in het eerste geval zijn de houtnerven zo kort dat het gevaar bestaat dat door stoten of vallen in combinatie met de snaarspanning een breuk ontstaat langs de nerven.
Kop Lijmen
De mensuurlengte van de bas is 762 mm. De plaats van de brug op de kast is centraal op de “lower bout”: op het hoogste punt van de kromming, dit is op ongeveer 300 mm vanaf bovenkant kast. Dit betekent dat het stuk hals van de topkam tot de kast ca. 460 mm lang wordt. Dat wordt 16 frets=459.6 mm.
Nu kunnen de posities van de topkam en de fret die boven de kastrand komt worden afgetekend, en wordt de hals op lengte gezaagd: 2 cm voorbij de kastrand (voor de halsverbinding).
Fiber rods frezen
Voor de basgitaar met nylon snaren is gekozen voor carbon fiber verstevigingsstrips. Dit om te voorkomen dat de hals door zijn lengte gaat torderen. Dit is achteraf een goed besluit gebleken: de stand van de hals is na twaalf jaar nog steeds onveranderd.
De Carbon Fiber Neck Rods zijn 18″ lang (=457 mm), de afstand van de topkam tot fret 16 is bij deze 30″ mensuur: 460 mm, dit past dus prima. Voor het maximale effect worden de staven zo ver mogelijk naar buiten geplaatst, met dien verstande dat er minimaal 4 mm hout overblijft, om barsten te voorkomen. Aangezien de dikte van de staven 3,17 mm is (1/8″), moet in twee stappen worden gefreesd met een 3 mm frees: de tweede maal een klein stukje verschoven.
De fiber staven worden gelijmd met epoxy.
Toch wordt de volgende basgitaar uitgevoerd met een truss-rod: daarmee is het mogelijk de relief (die bij deze bas iets te klein is) perfect in te stellen: het is met een dubbelwerkend exemplaar ook mogelijk niet alleen tegendruk tegeven, maar ook extra relief.
Hiel vormen
De hiel met halsverbinding wordt gevormd: vier stukken halshout worden op elkaar gestapeld aan het uiteinde van de hals gelijmd. Hiervan komt 2 cm voorbij de laatste fret, hieruit wordt de halsverbinding gevormd.
Na het lijmen wordt de hiel globaal in vorm gezaagd, zodat minder materiaal hoeft te worden verwijderd bij het frezen van de halsverbinding en het in de definitieve vorm brengen van de hiel.
Truss-rod frezen
Alle andere gitaren die ik tot dusver gebouwd heb zijn in tegenstelling tot de bas wel uitgerust met een truss-rod. De installatie daarvan doe ik op onderstaande manier.
Bij het frezen op de freestafel is een 2 mm stripje aan de kopzijde op de hals geplakt: dit zorgt ervoor dat de trussrodsleuf verloopt van 3 mm te diep aan de kastzijde naar 1 mm bij de kop. Bij de hiel komt de verstelmoer van de truss-rod dus 3 mm verder onder het bovenblad, en is daardoor beter bereikbaar bij het verstellen. De reden dat de gleuf niet over de gehele lengte dieper gemaakt wordt, is omdat de hals bij de kop al het dunst en zwakst is. Daarom wordt daar zo min mogelijk extra materiaal weggefreesd. Om dezelfde reden gebeurt ook het verstellen van de truss-rod via de kast, en niet via de headstock.
De ruimte boven de truss-rod wordt opgevuld met een reepje hout dat wordt gelijkgeschaafd met het oppervlak, zodat dit over de hele lengte klem zit als de toets is aangebracht.
De truss-rod mag tot ca. 2 cm te kort zijn, het meebuigen van de laatste paar cm van de hals is overbodig door het hoogteverschil tussen de topkam en de eerste fret.
Halsbevestiging frezen
Om de freesdiepte te bepalen wordt op de hals de plek waar de kastrand moet komen afgetekend (zes-snarige gitaren meestal bij fret 12 of 14, maar dit is niet noodzakelijk), en de hals wordt in de freesjig gemonteerd. Zoals ook beschreven bij de jig wordt in eerste instantie onder een hoek van 90° gefreesd, of alvast een kleinere hoek als bij voorbaat bekend is dat een kleine halshoek nodig is.
Hoe de juiste halshoek wordt verkregen wordt uiteengezet op de pagina ‘Halshoek bepalen‘.
Na de eerste keer frezen wordt de pen ingekort tot de diepte van de sleuf. Met de hals op zijn plek wordt de rei langs de hals gelegd, 2 punten rakend: het afgetekende raakpunt op de brug en de kastrand bij de hals. Bovenaan de hals wordt bij de topkam de diepte van de rei gemeten: de afstand tot het bovenvlak bepaalt de dikte van het opvulblokje waarmee de hals voor de laatste freesactie in de freesjig wordt gezet. Indien geen freesjig wordt gebruikt, wordt de hals met de rei en de twee raakpunten in de juiste positie gezet, vervolgens op de hiel onder de afgetekende fret een lijn parallel aan de kast getekend, en wordt alles passend gemaakt met zaag, beitel, vijl, etc.
Eerst wordt nog gecontroleerd of het midden van de hals in lijn ligt met de middellijn van de klankkast. Een eventuele correctie is nu nog mogelijk door de hals scheef in de freesjig te plaatsen of de ‘Schouders’ van de gitaar bij te werken.
Hals vastschroeven
In de kast en de hals worden twee gaten precies tegenover elkaar geboord. Het is de bedoeling dat een M5 imbusschroef vanuit de kast in de hals wordt geschroefd, het gat in de kast wordt 6 mm.
In de hals wordt een rampamoer met binnendraad M5 gedraaid. De kern is 8 mm, de buitendiameter 10. Het gat in de hals wordt 8 mm.
Dat lijmen van de hals de sustain bevordert is inmiddels na onderzoek weersproken, maar als er toch gelijmd wordt is het aan te bevelen dit met beenderlijm te doen, omdat dit in geval van een neck-reset nog ongedaan kan worden gemaakt.
Bij de eerste twee gitaren bleek achteraf dat rampamoeren niet goed werken in het kopse hout: ze draaien gemakkelijk dol en worden er dan bij het vastzetten van de hals uitgetrokken. Vastlijmen met epoxy blijkt effectief.
Hals uitrichten
De hals wordt aan de kast bevestigd, en met een rei wordt nogmaals gecontroleerd of het midden van de hals en het midden van de kast precies op een lijn in liggen. Als dit niet het geval blijkt, wordt de fout gecorrigeerd door aan één kant van de hiel materiaal weg te nemen, waardoor de hals bijdraait. In dit stadium is dat nog gemakkelijk te doen, omdat de toets nog niet op de hals gelijmd is: nu kan de hiel per kant in zijn geheel met de vijl bewerkt worden, en de beitel vanaf twee kanten. Als de toets eenmaal gemonteerd is, is het bewerken van de hiel veel lastiger. De smalle rand die contact maakt met de kast maakt het uitrichten een stuk eenvoudiger. Om het geheel strak af te werken kan er een stuk schuurlinnen worden getrokken tussen de kast en de hiel.
Halsbreedte
De ruimte tussen de snaren onderling (‘stringspacing’) wordt gelijk gehouden. Omdat de snaren verschillen in dikte, betekent dit dat de top-top afstanden verschillen. Deze hartafstanden van de snaren bij de topkam worden (van dik naar dun): 11.1, 10.6 en 10.3 mm, dit geeft inclusief 2 halve snaardiktes een totale breedte van 33.8 mm (Zie tabel hieronder). Naast de beide buitenste snaren komt nog 4,5 mm tot de rand van de hals, dit geeft een totale halsbreedte van 42,8 mm.
De halsbreedte bij fret 12 wordt als volgt berekend: snaarafstand kop: 33.8 mm; brug: 55.8 mm. Dit betekent halverwege: 44.8 mm. De totale halsbreedte bij fret 12 wordt dus ca 53.8 mm (inclusief de ruimte tussen buitenste snaren en de rand van de hals). Bij fret 16, waar de hals aan de kast komt, is dit 56.1 mm (zie tabel voor berekeningen).
Snaarafstanden
De halsbreedte bij de kam wordt gelijkgemaakt aan die van de elektrische bas waarop nu gespeeld wordt, de snaarafstanden op de brug worden iets groter dan van de huidige gitaar, omdat dat prettiger speelt.
Om het aftekenen te vergemakkelijken worden de snaarafstanden vanuit het midden uitgerekend.