Radiale toets
Mijn eerste gitaren zijn voorzien van een standaard radiale toets. Het maken van deze ‘normale’ toets wordt eerst beschreven. Verderop volgt de procedure voor een compound toets.
Vlak schaven, Fretsleuven zagen en op maat maken
Topkam compensatie
De ‘gewone’ compensatie die nodig is vanwege de dikte en stugheid van de snaren wordt verkregen door het brugbeen te verplaatsen. Deze compensatie is gebaseerd op ingedrukte snaren. Dit beteken ook dat de compensatie te groot is voor losse snaren: deze kunnen eenvoudig niet hoger klinken door het toenemen van de snaarspanning bij indrukken. Hier moet de compensatie dus worden verminderd, en wel door de afstand tussen topkam en eerste fret te verminderen. De beste manier zou zijn om per snaar te corrigeren, maar ik heb geen methode kunnen vinden om de waarde per snaar te bepalen, slechts enkele tabellen voor verschillende snaartypes. Een goed compromis is om topkam 0,5 mm te dicht bij de eerste fret te plaatsen.
Positiestippen aanbrengen
Nu kunnen de gaten voor de positiestippen worden geboord en de stippen worden ingelijmd. Ik heb tot nu toe parelmoer (=‘Mother Of Pearl’ / ‘MOP’) en abalone gebruikt. De stippen zijn 2 mm dik en hebben een diameter van 7 mm en 5 mm. Deze bewerking kan beter nu plaatsvinden dan nadat de toets klaar is: de stippen worden zo meegeschuurd bij het afronden. De twee dubbele stippen op de posities 5 en 12 komen iets onder het oppervlak, omdat door het ronden van de toets het houtoppervlak nog zakt. Voor de bas gebruik ik de lay-out die Fender voor zijn bassen gebruikt.
Het boren gebeurt met een handboor of kolomboormachine vanwege de betere controle.
Voor het lijmen wordt zwarte cyanoacrylaat of met ecoline zwartgemaakte epoxy gebruikt, zodat eventuele kiertjes onzichtbaar opgevuld worden.
Toets lijmen
Om te voorkomen dat de toets verschuift tijdens het lijmen, worden vier gaatjes geboord (in de fretsleuven, zodat ze later verdwijnen) waarin heel strak 4 dunne spijkertjes passen (met afgeknipte punten voor meer stabiliteit). Deze steken iets boven de toets uit, zodat er houvast is voor het uittrekken na het lijmen. Niet vergeten de 5 mm voor de topkam vrij te laten!
Een volkomen recht geschaafde dikke balk tussen de lijmtangen en de toets zorgt ervoor dat de hals echt recht is tijdens het lijmen. In deze balk zijn vier gaatjes geboord waarin de spijkertjes vallen.
Toets radius schuren
De radius van de toets wordt eerst grofweg in vorm geschaafd, daarna precies in vorm geschuurd met behulp van een radiusblok met de juiste ronding. Begonnen wordt met grof schuurpapier korrel 80. Omdat de hals breed uitloopt, wordt niet overal evenveel materiaal weggeschuurd: hoe breder hoe langer er geschuurd moet worden. Als eenmaal de toets op een plek helemaal ‘rond’ is (te zien aan het dof worden van de top in het midden), moet die plek met rust worden gelaten. Als de toets overal de juiste radius heeft en volkomen recht is, wordt met steeds fijner schuurpapier het hout echt glad gemaakt, uiteindelijk met polijstpapier 1200.
Ik heb bij de eerste gitaren een 16” radius toegepast (de radius die ook Martin toepast, Gibson gebruikt 12”), later een compound radius van 15”-18”.
Voor de frets worden aangebracht wordt de hals op breedte gemaakt, eerst grofweg met een zaag, vervolgens wordt op de freestafel met behulp van een kopieerfrees met onderlager de hals op de juiste breedte gefreesd, waarbij de op maat geschaafde toets als mal dient.
Het fretten kan beginnen nadat de fretsleuven op diepte zijn gecontroleerd, en waar nodig zijn verdiept (ca. 1,8 mm, zie boven: 1,4 + speling).
Begonnen wordt met een driekantig vijltje door de top van de sleuf te halen, waardoor de fret zonder haperen ingeslagen kan worden. Doordat het fretdraad is voorgebogen in een iets kleinere radius dan de toetsradius, gaat het inhameren van de frets erg gemakkelijk:
Laat de overkant 0,5 cm oversteken, en hamer (met een plastic hamer) de fret van achter naar voren in de sleuf. Knip de voorkant af, en herhaal dit voor alle frets. Als laatste worden alle uiteinden afgeknipt met de kopkniptang.
Als de frets niet al te vast lijken te zitten kun je voor het afknippen vanaf de zijkant een druppel snellijm onder de frets in de gleuf laten lopen.
De stukken die uitsteken worden zo kort mogelijk afgeknipt, en vervolgens met een platte vijl bewerkt tot er niets meer uitsteekt. Voor het schuin afwerken van de uiteinden is een hulpmiddel gemaakt: een klosje met daarin onder een hoek van 35˚ een vijl geklemd. Dit geheel wordt langs de uiteinden heen en weer gehaald, totdat de toets net geraakt wordt. De uiteinden van de frets worden tenslotte afgerond met een kroonvijl.
Tussenstuk hals profileren
Met beitel en spookschaaf wordt het stuk hals dat nog niet bewerkt is in model gebracht: de twee al gevormde stukken worden ‘verbonden’. Regelmatig controleren met een liniaaltje. Als de vorm bijna bereikt is, wordt verder afgewerkt met schuurlinnen, waarmee de vorm vloeiend wordt gemaakt. De richting waarin de spookschaaf gebruikt wordt is bij mahonie heel belangrijk, en varieert sterk over de omtrek van de hals: in de ene richting zal de schaaf lekker snijden, in de andere richting happen. Afwerken met fijn schuurpapier.
Compound toets
Radiaal versus compound
Een radiale toets is gevormd als een deel van een cilinder, de traditionele ronding van toetsen die niet plat zijn. Op zich werkt dit prima, maar deze vorm is niet optimaal: omdat de snaren uit elkaar wijken richting brug, volgen deze niet netjes het oppervlak van de toets. Dit gebeurt wel als de toets een kegeluitsnede (‘conisch’) is, de zo gevormde toets wordt ‘compound fretboard’ genoemd. Ik heb uitgerekend welk verschil het zou maken om in plaats van een gewone ronde toets (radius 16”) een compound toets (15”-18”) te gebruiken. Het resultaat van de berekening was dat dit bij een Small Jumbo met een mensuur van 25,4″ (645,16 mm) een fout van 0,28 mm zou opheffen. Dit is niet veel, ongeveer 10% van de actie, maar bevordert wel het speelcomfort, omdat de actie nu over de hele halslengte gelijkmatig verloopt. De compound toets wordt gemaakt met een hulpmiddel voor de freestafel, waarmee een radius wordt gemaakt van 15” bij de topkam en 18” bij het klankgat.
Na het overgaan van radiale- naar compound toetsen is de volgorde van de bewerkingen van de hals veranderd: het is met mijn jig niet mogelijk de radius aan te brengen als de toets al op de hals is gelijmd. Wel zijn de eerste bewerkingen om de ruwe toets passend in de fretsleuvenjig te maken hetzelfde gebleven, maar de dikte is nu onbelangrijk.
De stappen om het compound profiel te maken staan in het hoofdstuk ‘compound radius jig‘ beschreven.
De volgende stappen zijn het zagen van de fretsleuven en het aanbrengen van de positiestippen tussen de frets. De positiestippen worden met een vijl tot op bijna de juiste hoogte gebracht, en uiteindelijk afgeschuurd met een lange, rechte, met schuurpapier beplakte rei. Deze wordt in de lengterichting over de toets heen- en weerbewogen, ervoor zorgend dat het compound profiel van de toets intact blijft.
Dan volgen het op maat maken van de toets, het lijmen ervan op de hals en het op breedte frezen van het geheel, zoals hierboven beschreven. Omdat de toets nu niet meer plat is maar bol, moet ervoor worden gezorgd dat tijdens het lijmen bij het klemmen m.b.v. de dikke balk ook aan de zijkanten voldoende druk wordt uitgeoefend. Daarvoor worden twee tapse MDF-strips op de toets gelegd, en daarop wordt de balk met de lijmklemmen vastgeklemd.
Omdat de achterkant van de hals nog steeds plat is na het lijmen, wordt nu eerst gefret en daarna de sidedots aangebracht.
Als laatste kan nu de achterkant van de hals in vorm worden gebracht.
Wig aanbrengen
Door de hoge brug moet de hals van de bas veel verder achterover staan dan bij een gewone gitaar. Daardoor ontstaat er een spleet tussen de toets en het bovenblad. Om dit op te vullen komt hier een wig die wordt gemaakt van reststukjes toets. In dit geval is het gat namelijk veel te groot om op te vullen met behulp van de kromming van de bovenste transversale balk (zie ‘Bebalking ontwerpen‘). De ruimte boven het klankgat is 2 mm, de wig krijgt dus een verloop van 0 naar 2 mm. Omdat de rozet doorloopt onder het fret-board, staat het in dit geval mooier als het laatste stukje ‘zweeft’, waardoor een deel van de rozet zichtbaar blijft. Daarom loopt de wig niet helemaal tot het einde, maar tot de laatste fret.
Bij de volgende bassen wordt dit ondervangen doordat de brug veel minder hoog gemaakt wordt.
Halshoek controleren
Om de halshoek van de complete hals te controleren wordt de deze bevestigd en de brug op de kast gelegd. Op dit moment moet de rei die op de toets wordt gelegd ongeveer 1 mm boven de rand van de brug uitkomen. Een eventuele afwijking wordt gecorrigeerd door de hiel aan te passen.
Topkam maken
De topkam wordt met een vijl en vervolgens met fijn schuurpapier in de lengte en breedte passend gemaakt. Met behulp van een half potlood wordt een lijn getrokken in het verlengde van de top van de twee laatste frets. De kam wordt nu op hoogte gevijld: 2 mm boven de lijn bij de E-snaar aflopend naar 1.5 mm bij de G-snaar. Op de kam worden de sleuven met behulp van de dunste topkamvijl overgenomen van een uitgeprint malletje.
Met passende vijlen worden de gleuven globaal op diepte gebracht: iets boven de potloodlijn. De breedte van de gleuven wordt een maat groter gemaakt dan de snaardikte: dit zorgt ervoor dat de snaar beter glijdt bij het stemmen, maar nog niet gaat rollen. Na opzetten van de snaren moeten de sleuven nauwkeurig op diepte worden gemaakt. Met een capo op positie 1 worden met voelermaatjes de snaarhoogtes op fret 2 opgemeten en genoteerd. Dit zijn voorlopig ook de gewenste snaarhoogtes bij de eerste fret. Als alles op diepte is, wordt de bodem van de gleuven zwart gemaakt met een potlood. Onder een hoek van ca. 20° worden de gleuven schuin naar achteren gevijld, op de voorste 2 mm na: dit is goed te zien aan het overblijvende potloodzwart.
Als laatste wordt de kam in model gevijld (mooie ronde hoeken en randen) en daarna glimmend geschuurd met korrel 800, 1500 en 2000.